Voorjaarssnoei
Voor je gaat rozensnoeien.
Voor je aan het rozensnoeien gaat is het noodzakelijk om te zorgen voor een degelijke en goed snijdende snoeischaar. Besteed in de maanden voor het snoeien aandacht aan het onderhoud van je snoeigereedschap; slijpen van het lemmet, in de olie zetten etc. Dan heb je meer snoeiplezier.
Ook heb je een goed paar handschoenen nodig, het liefst van dik leer. Uiteraard om pijnlijke prikken en splinters in je vingers te voorkomen.
Trek als je gaat snoeien gepaste kleding aan, niet je nieuwste outfit. Soms blijf je haken.
Omstreeks half maart als het niet meer vriest en er geen strenge vorst meer wordt verwacht, is het tijd voor de voorjaarssnoei.
Begin met het snoeien van dood materiaal. Iedere rozenstruik heeft wel dode blaadjes of dode takjes die weg mogen. Zolang je die laat zitten, nemen ze water op, waardoor de wél levende delen het met minder moeten doen.
Het doel van de voorjaarssnoei is het stimuleren van de groei. Dit moet gebeuren vanuit de basis van de plant. Je probeert de struik te verjongen. Je rozen groeien het beste als ze veel licht en lucht krijgen. Met name in het midden van de plant kan dat een probleem zijn: takjes en twijgjes houden het hart donker. ‘Open’ de plant door takjes en twijgjes die heel dun zijn of elkaar kruisen af te knippen, zodat je plant straks alleen uit sterke takken bestaat, die allemaal voldoende licht en lucht krijgen. Rond maart – april kan een lichte bijbemesting gegeven worden om de noodzakelijke hergroei te bevorderen
Pas geplante struiken zijn eenvoudig te snoeien.
Het echte werk: rozensnoeien
Snoei 3 stevige takken terug tot 10 a 15 cm vanaf de grond en wel zo dat je snoeit juist boven een naar buiten gericht oog. Over de hele lengte van de stengel zitten naar binnen en buiten gerichte ogen. Een oog is een puntje met een streepje eronder. Het streepje is een litteken van het afgevallen blad dat er ooit zat. Als je zorgt dat je knipt een halve centimeter ongeveer boven een naar buiten gericht oog dat ongeveer 15 cm boven de grond zit, zal dit oog snel uitlopen en zich tot een snelgroeiende tak ontwikkelen. Alle dunne takjes moeten worden weggesnoeid omdat deze nooit volwaardige groei kunnen realiseren. Halverwege het seizoen zal het je opvallendat vanuit de entplaats, die zich enkele centimeters onder de grond bevindt, nieuwe scheuten tot ontwikkeling komen. Deze zijn rood en dik en verjongen de struik. Wees zuinig op deze scheuten, want volgend jaar is dit een goede tak om op terug te snoeien en kan een oude tak, die al een paar jaar is teruggesnoeid of die in het midden van de struik steekt, weggesnoeid worden. Zo blijft de struik in goede conditie en ga je ‘verhouting’ van de struik tegen.
‘Verhouting’ zorgt voor een kale onderkant van de struik.
Let op: Verwar de dikke rode scheut niet met de wilde scheuten. Deze scheuten komen wel eens uit de wortel onder de entplaats vandaan. Ze zijn dun en groeien zeer snel en zijn bleekgroen van kleur. Deze scheuten moet je gewoon zo laag mogelijk weg knippen. Dat kan het hele seizoen door.